De zeventiende-eeuwse Nederlandse poëzie is een rijke en boeiende periode in de literatuurgeschiedenis. In deze tijd bloeide de poëzie op in de Lage Landen, met bekende dichters als Joost van den Vondel, Constantijn Huygens en Jacob Cats.
De zeventiende-eeuwse poëzie kenmerkt zich door een grote diversiteit aan stijlen en thema’s. Zo schreven dichters als Vondel en Huygens voornamelijk religieuze en allegorische gedichten, terwijl Cats bekend stond om zijn moralistische en didactische poëzie.
Een belangrijk aspect van de zeventiende-eeuwse Nederlandse poëzie was de invloed van de Gouden Eeuw, een periode van grote economische en culturele bloei in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Dichters lieten zich inspireren door de welvaart en de wetenschappelijke en artistieke ontwikkelingen van die tijd.
Daarnaast was de zeventiende-eeuwse poëzie ook sterk verbonden met de politieke gebeurtenissen van die tijd, zoals de Tachtigjarige Oorlog en de opkomst van de Republiek. Veel dichters gebruikten hun gedichten om een politiek statement te maken of om hun steun te betuigen aan de Oranjes.
Al met al heeft de zeventiende-eeuwse Nederlandse poëzie een blijvende invloed gehad op de literatuur in Nederland en daarbuiten. De gedichten uit deze periode zijn nog steeds geliefd en worden regelmatig bestudeerd en geanalyseerd door literatuurwetenschappers en liefhebbers van poëzie.