In de 18e eeuw was er een stroming die bekend stond om het centraal stellen van rede en natuur: het rationalisme. Het rationalisme was een filosofische stroming die streefde naar kennis en waarheid door middel van de rede en het gebruik van logica en verstand.
Deze stroming kwam voort uit de Verlichting, een periode van intellectuele en culturele bloei in Europa waarin het geloof in de menselijke rede en rationaliteit centraal stond. Het rationalisme was een reactie op het dogmatische denken van de kerk en de autoritaire macht van vorsten en aristocraten.
Belangrijke filosofen van het rationalisme waren onder andere René Descartes, Baruch Spinoza en Gottfried Wilhelm Leibniz. Descartes legde de basis voor het rationalisme met zijn beroemde uitspraak “Cogito, ergo sum” (ik denk, dus ik ben), waaruit blijkt dat het bewustzijn en het verstand de bron van kennis zijn. Spinoza benadrukte het belang van de natuur en de rede in het begrijpen van de wereld, terwijl Leibniz de ideeën van Descartes en Spinoza combineerde en een systeem van rationele filosofie ontwikkelde.
Het rationalisme had invloed op verschillende gebieden van de wetenschap, zoals de natuurkunde, wiskunde en biologie. De rationalisten geloofden dat de natuur volgens fundamentele wetten en principes functioneerde die door de menselijke rede konden worden begrepen en verklaard.
Hoewel het rationalisme een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de ontwikkeling van de wetenschap en de filosofie, werd het ook bekritiseerd vanwege zijn nadruk op abstracte ideeën en het negeren van de menselijke ervaring en emoties. Desalniettemin heeft het rationalisme zijn stempel gedrukt op de moderne samenleving en heeft het ons begrip van de wereld en onszelf gevormd.