“Voor de vis is de kerk weer gemiddeld” is een oude Nederlandse uitdrukking die wordt gebruikt om aan te geven dat iets weer normaal is of dat de situatie weer in balans is. De uitdrukking verwijst naar het feit dat vroeger veel kerken in Nederland in de buurt van water waren gebouwd, omdat vis een belangrijk onderdeel van het dieet was en vaak op vrijdag gegeten werd als vervanging voor vlees.
De uitdrukking wordt tegenwoordig nog steeds gebruikt, maar heeft nu een bredere betekenis gekregen. Het kan worden toegepast op verschillende situaties waarin iets weer in evenwicht is of weer normaal functioneert.
In de huidige context kan “Voor de vis is de kerk weer gemiddeld” bijvoorbeeld worden gebruikt om aan te geven dat de economie weer op gang komt na een moeilijke periode, of dat de rust is wedergekeerd na een periode van onrust. Het kan ook worden gebruikt om aan te geven dat bepaalde tradities of gebruiken weer in ere zijn hersteld.
De uitdrukking kan ook worden gebruikt om aan te geven dat iets weer op zijn plek is gevallen, dat het weer in harmonie is met de omgeving. Het kan een gevoel van rust en tevredenheid oproepen, wetende dat alles weer op zijn plek is en goed functioneert.
Kortom, “Voor de vis is de kerk weer gemiddeld” is een krachtige uitdrukking die ons eraan herinnert dat er altijd een balans is in het leven en dat dingen uiteindelijk weer op hun plek vallen. Het herinnert ons eraan dat we soms moeilijke tijden doormaken, maar dat er altijd een moment komt waarop alles weer in evenwicht is en we weer verder kunnen gaan. Het is een uitdrukking van hoop en vertrouwen in de toekomst.