Lid zijn van een kloosterorde is voor velen een roeping en een manier om zich volledig te wijden aan een leven van geloof, gebed en dienstbaarheid. Voor sommigen betekent dit ook dat zij zich geroepen voelen om priester te worden en de wijding te ontvangen. Echter, niet alle leden van kloosterorden ontvangen de priesterwijding en dit hoeft niet te betekenen dat zij minder toegewijd zijn aan hun geloof of aan de gemeenschap waar zij deel van uitmaken.
Er zijn verschillende redenen waarom een lid van een kloosterorde ervoor kan kiezen om geen priesterwijding te ontvangen. Sommigen voelen simpelweg niet de roeping om priester te worden, maar voelen zich wel sterk verbonden met het kloosterleven en de missie van de orde. Anderen kunnen om praktische redenen geen priesterwijding ontvangen, bijvoorbeeld vanwege gezondheidsproblemen of andere belemmeringen.
Het niet ontvangen van de priesterwijding betekent niet dat deze leden van de kloosterorde minder belangrijk zijn binnen de gemeenschap. Zij kunnen nog steeds een waardevolle bijdrage leveren aan het spirituele leven van de orde en aan het dienen van anderen. Zij kunnen bijvoorbeeld betrokken zijn bij het onderwijs, het verzorgen van zieken of het uitvoeren van administratieve taken.
Bovendien kunnen deze leden van de kloosterorde op andere manieren hun geloof en roeping uitdragen. Zij kunnen bijvoorbeeld een voorbeeld zijn van nederigheid, dienstbaarheid en toewijding aan God en de gemeenschap. Zij kunnen anderen inspireren en begeleiden in hun geestelijke groei en hen helpen om Gods liefde en genade te ervaren.
Het feit dat iemand ervoor kiest om geen priester te worden, betekent niet dat zij minder waardevol zijn binnen de kloostergemeenschap. Elk lid draagt op zijn of haar eigen unieke manier bij aan de missie en het leven van de orde. Het is belangrijk om respect en waardering te hebben voor de diversiteit binnen een kloostergemeenschap en te erkennen dat iedereen een belangrijke rol speelt in het verwezenlijken van Gods plan.