Vroeger droegen werkmannen een speciaal uniform om hun werk te kunnen uitvoeren. Dit uniform was praktisch en functioneel en bood bescherming tegen de elementen en gevaarlijke situaties.
Een veel voorkomend uniform voor werkmannen was de blauwe overall. Deze overall was gemaakt van stevig katoen en had lange mouwen en pijpen om het lichaam volledig te bedekken. De overall was vaak voorzien van handige zakken voor gereedschap en andere benodigdheden. Door de blauwe kleur was vuil minder zichtbaar en kon de overall gemakkelijk gewassen worden.
Naast de blauwe overall droegen werkmannen vaak ook stevige laarzen of klompen om hun voeten te beschermen tegen scherpe voorwerpen en gevaarlijke stoffen. Een stevige helm was ook een essentieel onderdeel van het uniform om het hoofd te beschermen tegen vallende objecten en andere gevaren.
Het uniform van werkmannen was niet alleen praktisch, maar ook een teken van hun beroep en identiteit. Door het uniform waren werkmannen herkenbaar en konden ze zich onderscheiden van andere mensen. Het gaf ook een gevoel van saamhorigheid en teamspirit onder de werkmannen.
Tegenwoordig zijn de uniformen van werkmannen vaak wat moderner en comfortabeler, maar het idee van een praktisch en functioneel uniform blijft belangrijk. Het dragen van een uniform zorgt voor veiligheid en professionaliteit op de werkvloer en zorgt ervoor dat werkmannen hun werk optimaal kunnen uitvoeren. Het uniform is dan ook een essentieel onderdeel van het werk van werkmannen, zowel vroeger als nu.