welk lichaamsdeel ruikt een slang?
Het reukorgaan is het belangrijkste zintuig voor de slang. Hoewel slangen wel ademen door hun neusgaten, ruiken ze er niet mee. Slangen gebruiken namelijk hun tong om geurdeeltjes op te vangen. Als een slang zijn tong uitsteekt, blijven er geurdeeltjes aan plakken. Als een slang vervolgens zijn tong weer naar binnen trekt, wrijft hij met zijn tong langs het geurzintuig dat in z’n verhemelte zit. Dat geurzintuig neemt de geurdeeltjes waar en stuurt een signaal door naar de hersenen.
Maar er is nog iets bijzonders aan de tong van een slang. Omdat de tong gespleten is, kan de slang ‘in stereo’ ruiken. De slang kan door zijn gespleten tong bepalen waar de geur het sterkst is. Zo kan hij bijvoorbeeld de plaats van zijn prooi bepalen. Als hij meer geurdeeltjes van zijn prooi opvangt op het linker uiteinde van zijn tong, weet de slang dat hij zijn prooi in die richting moet zoeken. Superhandig dus, zo’n gespleten tong.
welk lichaamsdeel ruikt een slang?
De wetenschappelijke naam van dit zintuig is het organum vomeronasale. De vomer (Latijn ploegschaar) is het ploegschaarbeen in de neus. Het orgaan is vergelijkbaar met de menselijke reuk- en smaakorganen neus en mond, omdat zowel de tong als een soort neusweefsel betrokken zijn bij het gebruik van dit orgaan.
De werking is per diergroep iets verschillend. Een zoogdier ademt lucht in en voert die langs het orgaan van Jacobson. Een reptiel daarentegen steekt de tong uit, waarop geurdeeltjes blijven plakken, en vervolgens stopt het de uiteinden van de tong in een holte en strijkt deze langs het orgaan van Jacobson, waar de opgenomen deeltjes worden herkend door gespecialiseerde receptoren. De reactie van het dier is afhankelijk van het type geur dat wordt opgevangen, prooien, soortgenoten en vijanden kunnen met behulp van dit orgaan worden onderscheiden. Wanneer een slang een interessante geur denkt op te pikken gaat de tong sneller werken, vandaar dat bijvoorbeeld een slang al snel kwispelt met de tong wanneer ze wordt verstoord. Het bewegen van de tong om geurdeeltjes op te pikken is tongelen.
Het orgaan van Jacobson is hiernaast schematisch weergegeven; het betreft in het voorbeeld de kop van een slang.
Zoals te zien is, hebben slangen meer weefsel in de neusholte dan in het orgaan van Jacobson, maar dit neusweefsel heeft door de grote effectiviteit van het extra orgaan waarschijnlijk langzaam de geurcellen verloren, en dient enkel voor het bevochtigen van de lucht: het is een ondergeschikt reukorgaan dat veel minder kan waarnemen. Het orgaan van Jacobson wordt bevochtigd door een uitgroeiing van de traanklier.