Tot de invoering van de euro was de nationale munt van Spanje de peseta. De peseta was de officiële munteenheid van Spanje sinds de 19e eeuw en werd gebruikt in het hele land voor dagelijkse transacties.
De peseta was onderverdeeld in 100 centimos en werd uitgegeven door de Banco de España, de centrale bank van Spanje. De munt had verschillende denominaties, waaronder munten van 1, 5, 10, 25, 50, 100 en 500 pesetas, evenals bankbiljetten van 1000, 2000, 5000, 10000 en 20000 pesetas.
De peseta was een belangrijk onderdeel van de Spaanse economie en werd gebruikt voor zowel binnenlandse als internationale transacties. Het was een stabiele munt en werd over het algemeen goed geaccepteerd door de bevolking.
Echter, met de invoering van de euro als de gemeenschappelijke munt van de Europese Unie in 2002, werd de peseta vervangen en uit de circulatie gehaald. Spaanse burgers konden hun peseta’s nog een tijdje inwisselen voor euro’s bij banken en wisselkantoren, maar na een bepaalde periode werd dit niet meer mogelijk.
De invoering van de euro bracht veel voordelen met zich mee voor Spanje, zoals het vergemakkelijken van handel en reizen binnen de Europese Unie en het verminderen van valutarisico’s. De euro wordt nu gebruikt als de officiële munteenheid van Spanje en heeft de peseta volledig vervangen.
Hoewel de peseta nu slechts een herinnering is, blijft het een belangrijk onderdeel van de Spaanse geschiedenis en cultuur. Veel mensen bewaren nog steeds oude peseta’s als souvenirs of verzamelobjecten, en de munt wordt nog steeds herinnerd en gekoesterd door de Spaanse bevolking.