“Ik beloof kip te eten als ik maar niet bestolen word” is een bekend Nederlands gezegde dat wordt gebruikt om aan te geven dat iemand bereid is een belofte te doen in ruil voor bescherming tegen kwaadwillende intenties. Het gezegde is afgeleid van een oud volksverhaal waarin een man belooft kip te eten als hij niet bestolen wordt terwijl hij slaapt.
De oorsprong van dit gezegde ligt in de angst voor diefstal en het verlangen naar bescherming tegen misdaad. Door een belofte te doen om kip te eten, hoopt de persoon dat de dieven zullen worden afgeschrikt en zijn eigendommen met rust zullen laten.
Het gezegde wordt vaak gebruikt als een humoristische manier om aan te geven dat iemand bereid is om iets op te offeren in ruil voor veiligheid. Het benadrukt ook het belang van bescherming tegen criminaliteit en het gevoel van onveiligheid dat sommige mensen ervaren in de samenleving.
In de moderne tijd kan het gezegde worden geïnterpreteerd als een metafoor voor het maken van compromissen en het afwegen van risico’s en beloningen. Het herinnert ons eraan dat we soms bereid moeten zijn om iets op te geven om onze veiligheid en welzijn te waarborgen.
Dus de volgende keer dat je het gezegde “Ik beloof kip te eten als ik maar niet bestolen word” hoort, bedenk dan dat het meer is dan alleen een grappige uitdrukking – het is een herinnering aan de complexe relatie tussen veiligheid, risico en belofte.