In het middeleeuwse kloosterleven speelden de monialen een belangrijke rol bij het creëren en uitvoeren van muziekstukken. Vaak waren zij verantwoordelijk voor het spelen van muziek op de vuist, een instrument dat lijkt op een kleine draailier.
Op de afbeeldingen uit die tijd is te zien hoe de kloosterlinge voor de vuist zit en met haar handen het instrument bespeelt. Het geluid dat hieruit voortkomt is uniek en kenmerkend voor de middeleeuwse muziek.
De muziek die de monialen speelden was vaak religieus van aard en diende ter verheerlijking van God. Ook werden er wereldlijke liederen gespeeld, die dienden ter vermaak en ontspanning van de kloostergemeenschap.
Het spelen van muziek op de vuist was een vaardigheid die door de kloosterlinge goed beheerst moest worden. Het vergde oefening en toewijding om de juiste klanken voort te brengen en de melodieën vloeiend te laten klinken.
Al met al was de kloosterlinge voor de vuist een belangrijke schakel in het muzikale leven van het middeleeuwse klooster. Haar talent en toewijding zorgden ervoor dat de muziek binnen de kloostermuren kon bloeien en bijdroeg aan de spirituele ervaring van de monialen.